Gebruik je verstand!
Gerrit Gielen
Inleiding
Gevoel en verstand, spiritualiteit en rationaliteit. Ze lijken tegenover elkaar te staan.
Vroeger leerde ik dat er twee belangrijke menstypes zijn: gevoelsmensen en verstandsmensen. In de typologie van Jung worden ze bijvoorbeeld tegenover elkaar geplaatst.
Zonder dat dit expliciet werd gezegd, werd duidelijk verondersteld dat vrouwen in het algemeen meer tot de eerste groep en mannen tot de tweede behoorden. Vandaar dat men in veel traditionele culturen van mening is dat mannen de baas horen te zijn: vrouwen zijn te emotioneel en kunnen daarom niet goed helder denken.
Daar lijkt mij niets van te kloppen. Kijk ik naar de wereld rondom me en naar de menselijke geschiedenis, dan hebben mannen er duidelijk een geweldige puinhoop van gemaakt – en dat doen ze nog. Ook zitten de gevangenissen vol met die zogenaamde rationele mannen. Het lijkt me eerder dat mannen irrationeler zijn dan vrouwen omdat ze zich minder bewust zijn van hun emoties. Je emoties voelen en die uiten is iets heel anders dan irrationeel of dom zijn. Als je je niet bewust bent van je emoties, ben je je ook niet bewust van hun invloed op jouw gedrag.
Het verstand is een instrument, een stuk gereedschap dat je als mens hebt. Het is echter geen zelfstandige kracht. Het wordt altijd gebruikt in dienst van iets: je denken is altijd op iets gebaseerd dat niet rationeel is, dat niet te bewijzen is. Het kan gaan om een ideaal, een wereldbeeld, een doelstelling waar je in gelooft. Je denken wordt dan aangestuurd vanuit die ideologische basis. Vaak zit daar angst of woede in; de meeste religieuze of politieke denkbeelden waarin we geloven zijn uitdrukkingen van angst. Die angst, vaak gepaard met vijandigheid en woede, zijn de reden waarom velen van ons geloven in het bestaan van een hel, waarom mensen oorlogen beginnen, of al hun energie richten op het verwerven van geld en bezit.
Maar soms, heel soms, wordt het denken in dienst gesteld van ons gevoel voor schoonheid, ons verlangen iets waardevols te scheppen, of ons gevoel van liefde en verbondenheid met de medemens en het universum. Dat noem ik spiritualiteit: je denken baseren op liefde en verbondenheid in plaats van op angst en boosheid.
Wat zouden we in een prachtige wereld leven als we dat altijd zouden doen.
Het doel van dit stuk is duidelijk te maken dat er geen tegenspraak is tussen spiritualiteit en rationaliteit. Spiritualiteit is een vorm van rationaliteit, is logisch en samenhangend en in overeenstemming met de wetenschap, en het is een denken gebaseerd op eenheid en liefde.
Ik wil laten zien dat wat we gewoonlijk onder rationaliteit verstaan in feite een denken gebaseerd op angst en verdeeldheid is. Deze manier van denken leidt uiteindelijk tot zinloosheid en eenzaamheid en stemt niet overeen met de werkelijkheid. Het is echter een manier van denken die we zo vanzelfsprekend zijn gaan vinden dat we die per definitie als rationeel beschouwen. Ik probeer die vanzelfsprekendheid in dit stuk onderuit te halen en de contouren te schetsen van een denken dat zowel rationeel als spiritueel is, en uitgaat van eenheid en verbondenheid.
Angst als uitgangspunt van het denken
Denken begint ergens, het heeft een uitgangspunt nodig dat buiten het denken zelf ligt en niet vanuit het denken zelf bewezen kan worden. Dit uitgangspunt legt het kader vast voor de richting en de manier van denken. Bijvoorbeeld: iemand die aan het schaken is denkt heel hard na, maar zijn denken wordt bepaald door de regels van het schaakspel en vindt binnen het kader van die regels plaats. Hij of zij denkt bijvoorbeeld niet na over zetten die in strijd zijn met de regels, laat staan over een heel ander spel.
Het feit dat alle denken een uitgangspunt, een kadering nodig heeft, zien we het duidelijkst aan wat waarschijnlijk het meest rationele is dat we kennen: wiskunde. Wiskunde is gebaseerd op axioma’s: uitgangspunten die niet te bewijzen zijn. Neem bijvoorbeeld de stelling: “door twee punten kan altijd een rechte lijn getrokken worden”. Dit lijkt volslagen vanzelfsprekend maar je kunt het niet bewijzen; het is één van de vijf axioma’s van de Euclidische meetkunde (die we op school leren).
Op basis van die axioma’s kun je van alles bewijzen, bijvoorbeeld de bekende stelling van Pythagoras. Maar je kunt ook andere axioma’s kiezen, zoals in de zogenaamde niet-Euclidische meetkunde, en dan geldt de stelling van Pythagoras niet.
Zo heeft ook ons alledaagse denken altijd uitgangspunten: aannames over de wereld die je niet kunt bewijzen. Bijvoorbeeld: op dit moment neem je waarschijnlijk aan dat je niet aan het dromen bent. Dat kun je niet bewijzen, misschien gaat zo de wekker af.
En omdat we mensen zijn, wordt ons denken als regel aangestuurd door een gevoel, meestal angst. Zoals bij schaken het denken bepaald wordt door de regels van het schaakspel, wordt ons denken dan bepaald door de regels van de angst.
Wat zijn de axioma’s van de angst?
Dat zijn er eigenlijk twee: angst vertelt je dat er iets buiten je is – iets waarmee je niet mee verbonden bent – en dat dat iets een bedreiging is. Twee axioma’s dus:
1) Het axioma van verdeeldheid: ik tegenover de ander, de buitenwereld.
2) Het axioma van bedreiging: datgene wat buiten je is – de ander, de buitenwereld – kan een gevaar zijn.
Alles wat we vervolgens gaan denken is in overeenstemming met die twee uitgangspunten en deze staan zelf niet meer ter discussie. Een gevolg van die twee basisregels is dat de toekomst heel onzeker is; er kan werkelijk van alles mis gaan. Aangezien de toekomst voor ons heel belangrijk is, gaan we ons daar zorgen over maken. Een groot deel van het menselijk denken bestaat dan ook uit het je zorgen maken over de toekomst.
Ik stel me voor dat dit denken gebaseerd op angst ongeveer zo begon.
Lang geleden, ver voor de moderne beschaving, zaten mensen rond een kampvuur. Ze waren bang voor het donker. Wie weet welke monsters zich in het duister verborgen, welke bedreigingen zich daar bevinden. “Als je maar lang genoeg in de duisternis staart, staart de duisternis ook naar jou.” 1). Wat er vanuit de duisternis naar jou staart is je eigen angst, het monster in jou geprojecteerd op het canvas van de zwarte nacht.
Mensen begonnen verhalen te vertellen over de monsters die zich verborgen in de duisternis. Uit die verhalen ontstond een mythologie: de strijd van het licht tegen de duisternis. Daar ontstond een religie uit: God tegenover satan, hemel versus hel, de volgelingen van satan die vechten tegen de volgelingen van het licht. Zo ontstaat een filosofie van dualiteit: twee krachten die tegenover elkaar staan en niet met elkaar verzoend kunnen worden. Samenvattend: er ontstaat een kader van ideeën waarin de innerlijke eenheid van het leven, van het universum, wordt ontkend. Dualiteit in welke vorm dan ook is een ander woord voor angst. Het is angst uitgekristalliseerd in een ideologisch kader: bevroren angst.
Wetenschap en angst
Later ontwikkelde zich daaruit de wetenschap. Die wetenschap is in wezen een voortzetting van op angst gebaseerde godsdienst met andere middelen. Het gaat in de wetenschap niet langer om verhalen, maar om theorieën in overeenstemming met de axioma’s van angst. De oude (mythologische) verhalen werden door de moderne wetenschap als onzin en irrationeel beschouwd, maar de onderliggende axioma’s niet.
In zekere zin maakt het eerste axioma van angst (het axioma van verdeeldheid, een ik dat tegenover een afgescheiden buitenwereld staat) wetenschap mogelijk: als er iets buiten je is, kun je als wetenschap de werkelijkheid buiten je waarnemen en bestuderen alsof die onafhankelijk van jou bestaat. In een wereld waarin dat niet zo is, bijvoorbeeld onze droomwereld, werkt de wetenschap dan ook niet.
De axioma’s werden nu op een iets andere manier geformuleerd.
1) Alles is verdeeld door ruimte en tijd.
2) Het gedrag van de wereld buiten jou wordt bepaald door natuurwetten die totaal geen rekening met jou houden en jou zullen doden, want alles zal uiteindelijk uit elkaar vallen. (De tweede hoofdwet van de thermodynamica.)
Op het niveau van leven is er zelfs een strijd van allen tegen allen (Darwinisme), waarbij uiteindelijk de sterkste overleeft.
Door deze uitgangspunten of axioma’s op een steeds subtielere manier te formuleren, wordt de angst erachter steeds moeilijker te herkennen. Zo ontstond een concept van rationaliteit dat alle ideeën die op andere gevoelens dan angst zijn gebaseerd keihard afwijst en beschouwt als irrationeel, dom en naïef. Het idee dat alles uiteindelijk innerlijk verbonden is met elkaar? Wat een zweverig idealisme. De verstandige mens weet wel beter. Het universum is betekenisloos, het leven is zinloos en wij zijn gedoemd te verdwijnen in een eeuwige nacht. Alles gaat uiteindelijk ten onder in vergetelheid en de “volwassen mens’ ziet deze harde waarheid onder ogen. Ziehier de overwinning van de zinloosheid. Spiritualiteit is vanuit dit kader gezien irrationeel, gebaseerd op “wishful thinking” of bijgeloof.
Echter….met de komst van de kwantummechanica bleek het eerste axioma van angst – de afgescheidenheid – niet houdbaar. Men besefte kort gezegd dat het geen zin heeft om te spreken van een werkelijkheid buiten de waarnemer omdat een waarnemer altijd invloed heeft op datgene wat hij waarneemt. Hieruit ontwikkelde zich de theorie dat er geen werkelijkheid is buiten de waarnemer. Met andere woorden: alles is één, alles is verbonden. Deze theorie bleek testbaar te zijn en te kloppen.
Daarmee eindigde in zekere zin de moderne, op angst gebaseerde wetenschap. We zien dan ook na de kwantummechanica wel een enorme technologische vooruitgang maar geen theoretische. De op angst gebaseerde wetenschap heeft zijn eindpunt bereikt maar lijkt dit nog niet te beseffen.
Jammer genoeg is de wetenschappelijke wereld nog niet bereid om een nieuwe manier van denken, een wetenschap gebaseerd op liefde en niet langer op angst, te omarmen. De tijd is nog niet rijp. De oude manier van denken, hoewel die vastgelopen is, zit er nog te diep in. En dus worden er steeds grotere deeltjesversnellers gebouwd om steeds weer kleinere deeltjes te ontdekken – tot het geld op is. En het zou natuurlijk wel heel toevallig zijn dat op het moment waarop het geld op is ook het kleinste deeltje ontdekt is. Een hopeloze zaak dus. Niet zoeken naar eenheid, maar zoeken naar diepere niveaus van verdeeldheid.
Gelukkig kunnen we als individu wel een stap zetten naar een andere manier gaan denken. We kunnen ons verstand gebruiken en gaan denken op basis van liefde, en daarmee betekenis terug brengen in ons leven. Aanvaarden dat alles één is en wij deel zijn van iets groters. En dat grotere bestaat niet alleen buiten ons: het is ook in ons.
Spiritualiteit en betekenis
Vroeger op school leerde ik dat een eekhoorn een tamelijk dom dier is. Hij verzamelt allerlei noten, begraaft die en vergeet dan vaak waar die begraven zijn. Niet slim. Er is ook een ander perspectief: dat van het bos. Voor het bos is het heel fijn dat een eekhoorn die noten verspreidt en vergeet, want daar gaan nieuwe bomen groeien. Zo levert de eekhoorn een belangrijke bijdrage aan het woud als geheel. Dus als we een eekhoorn zien als zelfstandig organisme: dom. Zien we de eekhoorn als deel van een groter geheel: zinvol.
Als je een bos niet langer ziet als het resultaat van een heleboel met elkaar concurrerende organismen, maar als één geheel, geeft dat een heel ander beeld. Biologen die dat doen beginnen dan onmiddellijk allerlei aanwijzingen daarvoor te zien.
Dat geeft een heel andere kijk op de werkelijkheid die haaks staat op het uitgangspunt van angst. Alles is verbonden met elkaar, alles is een deel van een groter geheel – alles ondersteunt elkaar. Alles helpt elkaar. Pff – dat is even een omschakeling.
Het is een omschakeling naar een wereld met betekenis, een omschakeling van duisternis naar licht.
Wat geeft betekenis? Betekenis ontstaat als we iets meemaken of ervaren dat ons diep inzicht geeft, ons bewustzijn verruimt en ons doet inzien dat we deel zijn van iets groters; ja, dat we zelf groter zijn dan we denken. Betekenis is dus alleen mogelijk in een wereld waar het eerste axioma van angst niet geldig is: geen verdeeldheid, maar eenheid. Eenheid betekent dat het universum in ons is, en ervaringen die ons dat doen beseffen zijn betekenisvol.
Laten we even een stap terugzetten naar het wereldbeeld gebaseerd op angst, zoals atheïstische wetenschappers dat propageren: alles is verdeeld door ruimte en tijd, een direct gevolg van het eerste angst axioma. Dat lijkt aardig te kloppen, toch? Nee, eigenlijk helemaal niet. Overal zien we eenheid. Als je met een vriend praat, of iemand die je lief hebt, zie je die vriend dan als een verzameling atomen? Nee, als een geheel, één persoon. Ook jezelf ervaar je als een geheel. Voortdurend gebruik je het woord “ik”; ik doe dit, ik doe dat. Hoe zit dat in je hoofd: is er een hersencelletje waar alles samen komt? En wat gebeurt er in dat celletje? De eenheid die jij bent kan helemaal niet bestaan in tijd en ruimte. Eenheid in jou – en in ieder leven wezen – is alleen mogelijk als er iets is dat tijd en ruimte overstijgt. Ieder zelfstandig naamwoord in onze taal is het bewijs van het bestaan van eenheid.
Met andere woorden: eenheid is fundamenteler dan verdeeldheid. En wat is de kracht die ons het meeste bewust maakt van eenheid, eenheid met het leven, eenheid met de ander? Dat is liefde.
Eenheid is fundamenteler dan verdeeldheid, liefde is fundamenteler dan angst. Het universum, de uiteindelijke eenheid, is niet iets dat bestaat in tijd en ruimte, het heeft geen grootte of ouderdom; tijd en ruimte zijn onderdelen van het universum.
Denken we aan de eekhoorn: zijn gedrag is zinloos als we geen eenheid zien, maar krijgt betekenis als we het bestaan van eenheid accepteren.
De innerlijke eenheid van alles maakt betekenis mogelijk.
We kunnen dus kiezen. Liefde of angst, eenheid of verdeeldheid, zin of zinloosheid.
Als je kiest voor angst en je gaat de wereld bekijken door de bril van angst zul je overal bevestiging zien. Overal zul je complotten, bedreigingen en vijanden zien. Overal zinloosheid en strijd.
Kies je ervoor de wereld te bekijken met ogen van liefde, dan zul je overal zin, betekenis en schoonheid ontdekken. Je zult ervaren dat je zelf verbonden bent met alles en oneindig bent. En je zult ontdekken hoe het is om geliefd te zijn en lief te hebben.
De bevrijding: gebruik je verstand.
In de inleiding had ik het over gevoel en verstand. Vaak menen we dat die botsen. Stel je bijvoorbeeld het volgende gesprek eens voor. Een man en een vrouw. De vrouw zegt: laten we er eens lekker een paar weken op uit gaan, alles vergeten en genieten van het leven. Ik heb daar echt zin in. De man komt met allerlei redenen van financiële aard om dat niet te doen. De tijden zijn onzeker en het geld kan beter aan iets anders besteed worden. Dat lijkt op een botsing tussen gevoel, de opwelling van de vrouw, en de ratio van de man. Dat lijkt zo. In werkelijkheid is de man bang voor reizen, hij is onzeker, maar hij uit die onzekerheid niet direct maar verbergt zich achter argumenten. Dan is hij minder kwetsbaar.
Er is dus helemaal geen conflict tussen gevoel en verstand, het is een botsing van twee verschillende gevoelens: liefde voor het leven en angst.
En zo gaat het heel vaak. Vooral mannen zijn er goed in hun gevoelens te verbergen achter argumenten. Ze hebben geleerd dat het direct uiten van gevoelens kwetsbaar maakt, dat moet je dus vermijden. Of erger nog: ze zijn zich helemaal niet meer bewust van hun gevoelens en denken echt dat ze rationeel bezig zijn. De angst is dan zo vanzelfsprekend geworden dat ze niet meer ter discussie staat: het is een axioma geworden.
De mens zelf is dan helemaal de gevangene geworden van een mentale constructie die gebaseerd is op angst. Die constructie – vaak een ideologie waarin heilig geloofd wordt – leidt tot vermijdingsgedrag en het verbreken van natuurlijke verbindingen. Een dergelijke ideologie laat zich ook niet weerleggen omdat ze alleen maar waarnemingen accepteert die in overeenstemming zijn met die ideologie.
De bevrijding vindt plaats door niet langer te denken op basis van angst. Door te denken op basis van angst, creëer je altijd een mentale gevangenis voor jezelf.
Wees je ervan bewust in hoeverre je wereldbeeld gebaseerd is op angst en de axioma’s van angst. Zolang je denkt op basis van die axioma’s en kijkt door de bril van die axioma’s, zul je die steeds bevestigd zien.
Neem het besluit om liefde een kans te geven. Ga kijken met ogen van liefde, ga denken op basis van liefde, eenheid en verbondenheid. Denken op basis van liefde is je verstand gebruiken, denken op basis van angst is je verstand misbruiken. Je misbruikt je verstand dan om van jezelf een gevangene te maken; een bang mensje dat zich verbergt en voortdurend aan het denken is hoe die zich moet beschermen tegen mogelijke gevaren. Achter het verlangen naar macht en geld zit angst.
Je misbruikt je verstand dan om een levensfilosofie te ontwikkelen van zinloosheid en de eeuwige dood. Denken vanuit angst ontneemt alle betekenis aan je leven.
Gebruik je verstand en ga denken vanuit liefde. Dit is wat spiritualiteit is: denken op basis van liefde. Concreet betekent dit: wees bereid het goede in een ander te zien. Ieder mens heeft een kern van licht in zich en van daaruit zijn we verbonden. En niet alleen ieder mens, ieder dier, iedere plant, iedere atoom. In alles, door alles, straalt het licht van eenheid.
Denken vanuit liefde leidt tot verbindingen; verbinding met de natuur, met je medemens, met de toekomst, met het verleden – met het Al. Het leidt tot betekenis.
Gebruik je verstand om te gaan leven en van het leven te genieten.
© Gerrit Gielen
1) Vrij naar Nietzsche: “Wenn du lange in einen Abgrund blickst, blickt der Abgrund auch in dich hinein.”

One thought on “Gebruik je verstand!”
Heel duidelijk gemaakt. Dank u wel.