De innerlijke liefdesstroom
Gerrit Gielen
Inleiding
Een mens is altijd op zoek naar liefde. We verlangen en verwachten die vooral van onze medemensen. In de eerste plaats de ouders en op latere leeftijd de partner. Vooral dat laatste blijkt nogal eens tegen te vallen en dat leidt vaak tot bittere verwijten. Echtscheidingen gaan vaak gepaard met enorm veel haat en wrok; mensen voelen zich verraden. De partner gaf niet de liefde waarop wij recht meenden te hebben – en nu zitten we dan kennelijk zonder.
Waarom hebben we die liefde van de ander zo hard nodig? Zijn we dan niet in staat onszelf liefde te geven? Blijkbaar zijn we daar niet zo goed in, anders zouden veel scheidingen heel wat minder dramatisch verlopen.
We hebben een bron van liefde in ons, we zijn in staat om liefde te geven. Maar waarom voelen we ons zo weinig geliefd door onszelf?
Wat blokkeert die bron, wat houdt die innerlijke liefdesstroom tegen? En, wat is liefde eigenlijk?
In dit artikel wil ik ingaan op die vragen. Met de laatste vraag wil ik beginnen.
Wat is liefde eigenlijk?
We komen in antwoord op die vraag al gauw op een definitie uit als “diepe genegenheid voelen voor een ander”. Alleen, het woord genegenheid is eigenlijk een synoniem voor het woord liefde, aan deze definitie hebben we dus niets, ze is circulair. Het is lastig om zoiets basaals als liefde te definiëren. Laten we het toch proberen te omschrijven door naar de eigenschappen te kijken.
Om te beginnen: liefde is onvoorwaardelijk. Voorwaardelijke liefde is geen echte liefde. Een ouder die alleen van een kind houdt als het kind voldoet aan bepaalde verwachtingen houdt niet werkelijk van dat kind. Als je werkelijk van iemand houdt dan accepteer je die persoon in zijn geheel, inclusief alle fouten. Liefde stijgt boven onze ideeën van goed en kwaad uit.
Liefde is energie, een energie die iets geeft; je voelt je onmiddellijk beter als je liefde ontvangt van iemand. Liefde maakt dat je je gezien voelt, tot rust en bloei komt.
Liefde is ook verbindend: we voelen ons verbonden met de mensen van wie we houden.
Dat betekent dus dat liefde een gevende en verbindende energie is die ja zegt tegen zowel licht als donker. Het omvat beide. Liefde maakt heel wat gebroken was, liefde geneest. Het is een energie die alles omvat, alles heelt, alles weer verbindt. Het universum lijkt te bestaan uit oneindig veel vormen, oneindig veel unieke levens. Liefde is de innerlijke verbinding tussen al die levens, daarom zorgt het ervoor dat dit alles één is.
Het stijgt boven alle hokjes en scheidingen uit.
Hokjes worden mogelijk gemaakt door tijd en ruimte en daarbinnen gecreëerd door onze oordelen, bijvoorbeeld over goed en kwaad.
Liefde is dus ten diepste een energie die boven tijd en ruimte, boven goed en kwaad, uitstijgt. De verbindende en helende energie achter alle vormen. Mystici zeggen vaak dat alles één is. Liefde is de kracht die daarvoor zorgt, het is de realiteit van de eenheid achter alle vormen. De realiteit die al die vormen omvat en doordringt. Het is het hoogste veld van bewustzijn dat met alles van binnenuit in contact staat: de bron.
Op het moment dat we tegen een ander zeggen: “ik hou van jou”, dan laten we die realiteit weer toe in ons hart. Dan tillen we onszelf even op naar dat niveau van eenheid en laten we de hokjes los waarin we onszelf ingedeeld hebben. Tijd en ruimte, alle oordelen over de ander, verdwijnen dan voor even. Dat is wat liefde doet: liefde maakt je weer bewust van de tijdloze eeuwige werkelijkheid, de uiteindelijk meest fundamentele werkelijkheid in het universum is liefde. Die staat daarmee haaks op alle manieren van denken die de werkelijkheid in hokjes indelen. Als gevolg daarvan leven veel mensen in een spanningsveld tussen wat onze gedachtes ons vertellen over onszelf en de werkelijkheid rondom ons, en wat ons hart ons daarover doet voelen: muren tegenover eenheid; afgescheidenheid tegenover verbondenheid.
De liefdesbron in ons
Wat bedoel ik met de bron?
Als we over het begrip bron praten, denken we vaak aan het begrip oorsprong. Bijvoorbeeld wij zijn door een God geschapen, dat is dus onze bron, onze oorsprong. Of het universum is ontstaan uit een oerknal: dat is de bron van alles.
Daar zit een verkeerde manier van denken achter.
We plaatsen dan de bron buiten onszelf door een immense scheiding in tijd. Die scheiding is een gedachteconstructie, de uitdrukking van een geloof dat wij gescheiden zijn van de bron.
Dit geloof is onjuist. We zijn nooit gescheiden geweest van de bron.
De bron is iets wat buiten de tijd en ruimte bestaat, dat wil zeggen: de bron is nu, de bron is hier. De bron is niet buiten ons, maar in ons. Wij zijn de liefdesbron, wij zijn liefde.
In contact met de bron staan, de liefde voelen die we zijn, zou dus eigenlijk heel vanzelfsprekend moeten zijn. Het is zijn wie je werkelijk bent, voelen wie je werkelijk bent. Jezelf helemaal toelaten.
Zou moeten zijn.
Waar gaat het fout?
Door de manier waarop we over onszelf denken. Door alle gedachteconstructies die ons van de bron vervreemden.
Zoals we over de werkelijkheid buiten ons denken, denken we ook over onszelf. Als we de werkelijkheid buiten ons zien als een strijd van allen tegen allen dan betekent dit dat we ook flink met onszelf overhoop liggen. Mensen die een hard oordeel hebben over anderen houden uiteindelijk ook niet van zichzelf.
Hoe denken we over onszelf?
Laten we daar eens naar kijken. Hoe denk jij over jezelf?
Vind je jezelf een goed mens, vind je jezelf zo goed dat je recht op liefde hebt?
Veel mensen vinden van niet. Ze vinden zichzelf zo slecht dat ze denken dat ze voortdurend hun ware aard en gedachten voor anderen moeten verbergen. Anderen zijn normaal, zijzelf niet.
Met andere woorden we hebben het idee dat liefde er alleen mag zijn voor goede mensen, liefde moet verdiend worden. Dit is dus fout nummer één. Liefde is onvoorwaardelijk, en juist mensen die wij slecht noemen hebben liefde het hardste nodig: wat wij kwaad noemen ontstaat door een gebrek aan liefde.
Zou het niet kunnen zijn dat al die boze gedachten die je hebt, alles waar jij je voor schaamt, voortkomen uit een gebrek aan liefde?
Als je dus denkt dat je geen recht hebt op liefde omdat je gedachten soms niet zo aardig zijn, terwijl die gedachten een gevolg zijn van gebrek aan liefde, dan kom je er nooit. Je zet jezelf dan vast in een gedachtecirkel die als een donkere wolk jouw innerlijke zon verbergt.
Dit is dus een belangrijke blokkade.
Heel veel nare, boze en angstige gedachten en gevoelens zijn in ons ontstaan door een gebrek aan liefde. En omdat we die hebben vinden we onszelf geen liefde waard. Zo zetten we onszelf in een negatieve cirkel vast waarin we geen liefde toelaten en het contact verliezen met onze bron. Dit weerspiegelt zich vervolgens in een algemeen geloof waarin we een enorme scheiding in tijd aanbrengen tussen de bron en onze wereld.
Liefde toelaten
Hoe komen we daaruit? Om te beginnen door anders te gaan denken over liefde: door liefde te gaan zien als iets wat onvoorwaardelijk is. Echte liefde stelt geen voorwaarden. Liefde die eisen stelt, zo van ik hou van jou maar dan moet jij wel…, dat is geen liefde, dat is chantage.
Liefde is niet alleen onvoorwaardelijk, liefde wil juist heel graag stromen naar plaatsen waar het nodig is. Net als licht ernaar verlangt om de duisternis te verlichten, verlangt liefde er naar om alle pijn, alle verdriet, alle boosheid zachtjes aan te raken en te troosten. Stop met tegenhouden, haal de blokkades weg tussen de liefdesbron in jou en het kind in je dat zo verlangt naar liefde.
Laat dus de gedachte los dat je geen recht hebt op liefde.
Alles wat bestaat heeft recht op liefde. En liefde wil vooral stromen naar de donkere plaatsen in jezelf. Hou het niet langer tegen.
De sleutel is: stop met denken dat jij de bron niet bent.
Hoe doe je dat? Het is heel eenvoudig. Neem aan dat jij de bron bent, nu op dit moment.
Zeg tegen jezelf: “ik ben de bron, ik ben die bron altijd geweest, ik heb mezelf lief.” Laat die gedachte even toe in je hoofd, er hoeft nog geen gevoel bij te zijn. Dat is stap één.
Vraag je vervolgens af: welk deel van mij heeft liefde nu het hardste nodig. Kijk rond in jezelf. Stel je maar voor dat er ergens in jou een bang of boos iemand zit verstopt die denkt dat hij geen recht op liefde heeft, die misschien wel denkt dat hij slecht is, dat hij anders is, dat hij er niet bij hoort.
En voel dan – voel hoe hard die persoon liefde nodig heeft.
En voel dan – voel dan in je hart hoe jij ernaar verlangt om die persoon liefde te geven.
Nu heb jij het ontdekt: jij bent liefde, jij bent de bron.
Laat nu je liefde stromen naar dat verloren deel van jezelf. Omhels, knuffel, spreek zachte lieve woorden: “ik zie jou, jij bent een deel van mij, jij hoort erbij, we gaan samen verder.”
De innerlijke liefde laten stromen bestaat dus uit drie stappen:
– Besef dat alles in het universum recht heeft op liefde. Jij ook, en wees bereid je open te stellen voor liefde.
– Stel je voor dat jij de bron bent. Dat je niet arm bent maar rijk, rijk aan liefde.
– Laat dan vanuit de bron de liefde stromen naar het meest verloren deel in jezelf.
Als je die oefening voor het eerst doet zul je misschien nog niet zoveel liefde voelen stromen, Geleidelijk aan zal er iets openbreken in jezelf. Langzaam zal het gaan stromen.
De innerlijke liefdesstroom
De innerlijke liefdesstroom wordt geblokkeerd door gedachten van onwaardigheid die gelieerd zijn aan diepe geloofsovertuigingen die ons vertellen dat we gescheiden zijn van de bron. Denk aan het oude geloof van de zondeval: God die de mens verstoten heeft uit het paradijs.
Een mens is een complex wezen. Er is een deel in ons dat los staat van de bron: de persoonlijkheid die het heerlijke avontuur van het leven, de ontdekking van het universum, wil beleven. En we zijn ook nog steeds de bron. Met één voet staan we in de wereld van de duizend vormen, met de andere voet in de tijdloze bron. Dit zijn twee kanten van ons: de polariteit van ons zijn. Alles wat bestaat kent dezelfde polariteit: daarom kunnen we zeggen dat alles één is.
De innerlijke liefdesstroom ontstaat als we het bewustzijn van die twee kanten in ons helemaal toelaten en de gedachten die hen scheiden helemaal loslaten. Het kleine menselijk ikje in ons, onze persoonlijkheid, komt dan helemaal weer in het stralende liefdeslicht van zijn innerlijke zon te staan. De donkere gedachtenwolken die het licht blokkeren zijn weg.
Op het moment dat de zich onwaardig voelende persoonlijkheid het licht van de innerlijke liefdeszon weer toelaat begint het te stromen. De innerlijke liefdesstroom zorgt voor verbinding met de uiterlijke levensstroom. Niet langer vastgezet in starre gedachten komen we weer tot leven. We laten ons weer meevoeren met de levensstroom en voelen dat de liefde niet alleen in ons zit, maar overal om ons aanwezig is.
Tot slot: de liefdesstroom in de wereld activeren
We verlangen allemaal naar een wereld van meer licht, liefde en harmonie. Dat bereiken we nooit als we blijven geloven in de slechte bedoelingen van onze medemensen en hen blijven bekritiseren. Daarmee creëren we alleen verharding, strijd en dualiteit. Daarmee creëren we hokjes van eigen gelijk en boosheid waarin we onszelf opsluiten. Hokjes die zowel de levens- als liefdesstroom blokkeren. Door de duisternis op onze medemensen te projecteren zien we de duisternis in onszelf niet, en blijft er een deel in ons verstoken van de liefdesstroom.
De oplossing is om ook onze medemensen met ogen van liefde te zien.
Door zo te kijken kunnen we het goede – de liefde – in hen zien.
Door zo te kijken kunnen we weer beseffen dat niemand als dader geboren wordt, dat er een verschil is tussen iemands opvattingen en zijn ware aard.
Door zo te kijken activeren we het goede in een ander.
Door liefde te laten stromen in onszelf brengen we ook weer de liefdesstroom in de wereld zelf op gang.
En pas dan ontstaat de nieuwe Aarde, de wereld waar we zo naar verlangen.
De nieuwe Aarde is uiteindelijk een weerspiegeling van de nieuwe Aarde in onszelf: de mens die ontstaat als we onze persoonlijkheid helemaal onderdompelen in het licht van onze liefde, het licht van de bron die we zijn.
© Gerrit Gielen