De verboden man in mij
Dit artikel schreef ik naar aanleiding van het verschijnen van het boek De Verboden Man Spreekt van mijn partner Pamela Kribbe. Zij vroeg me of ik iets wilde schrijven over de verboden man in mezelf; wat die heeft ervaren, wat er precies verboden is/was en wat het verbod voor gevolgen heeft gehad voor mij op gevoelsniveau.
Gerrit Gielen
Wie is de verboden man in mezelf? Om dat te voelen, moet ik alle oordelen en ideeën over mezelf los laten…..mijn basisgevoel over mezelf in mijn fantasie helemaal de ruimte geven. Ik zie dan een vrij mens, een profeet. Iemand die van mensen houdt en ernaar verlangt hen te bevrijden. Hij staat in de wereld, maar innerlijk is hij er los van. Zijn geest is verbonden met de oneindigheid. Via zijn stem, zijn humor en zijn warme hart weet hij anderen iets van die oneindigheid aan te reiken. Hij is een bevrijder. Hij geeft mensen de ruimte die ze zichzelf ontnomen hebben weer terug, hij bevrijdt mensen uit hun zelfgebouwde gevangenissen. Hij geeft mensen hoop en herinnert hen aan wie ze werkelijk zijn.
Zo sta ik dus niet in de wereld. Ik ben eigenlijk een vrij terugtrokken, wat angstige man. Het leven heb ik lang gezien als iets dat ik moet zien te overleven. Overleven, hoe deed ik dat? Me uiterlijk aanpassen en innerlijk in mijn eigen wereldje leven. Geen carrière maken, maar een rustig parttime baantje zodat ik veel tijd voor mezelf had.
Je zou dus kunnen zeggen dat er een zaadje in mij zit. Als dat zaadje op een natuurlijk manier, door de juiste voeding uitgegroeid zou zijn, zou ik nu die verboden man zijn. Dat gebeurde niet; door allerlei factoren kon het zaadje in mij niet op een natuurlijke manier uitgroeien. Er ontstond de persoon die ik nu ben: de vervormde man. De verboden man die ik boven beschrijf bestaat als een soort droom in mezelf.
Hoe is dat gekomen? Hoe ontstond die vervormde man?
Het ontstaan van de vervormde man
Een aantal cruciale invloeden
1. School
Ik denk dat ik vier was. Samen met Anneliesje, het vriendinnetje met wie ik altijd speelde, ging ik voor het eerst naar de kleuterschool. We werden weggebracht door haar moeder; mijn moeder had geen tijd omdat ze een tijdelijk baantje had als onderwijzeres. De tijd voor die dag herinner ik me als een heerlijke vrije tijd. Gertje en Anneliesje, ze speelden altijd samen. Het is in mijn herinnering ook een hele lange tijd. Ik voelde me somber en liet het gelaten over me heen gaan. In gedachten zag ik het voor me: eerst heel veel jaren naar school, dan werken. Het voelde loodzwaar; nooit meer vrij. Later toen ik een puber was zou ik in mijn dagboek schrijven: vrij zijn is dood zijn.
Ik aanvaardde dat ik in een wereld leefde waarin ik niet beschikte over mijn eigen tijd.
Als ik over de verboden man schrijf is een van de diepste gewaarwordingen het geweldige gevoel van vrijheid. Op dat moment botste dat gevoel met de werkelijkheid van de lange jaren die ik voor me zag. Ik maakte de keuze die loodzware werkelijkheid te accepteren, de man werd langzaam verbannen naar het domein van de fantasie. Er was in mij geen drang tot verzet anders dan me terugtrekken in mezelf.
Ik had als kind altijd al sterke fascinatie voor mijn binnenwereld: mijn dromen, mijn fantasieën, mijn gedachtes. Wat viel daar veel in te ontdekken. Dat werd me op school niet in dank afgenomen. Dromerigheid, afwezig zijn: dat wordt niet gewaardeerd. Een kind moet bij de les blijven. Als kind word je ontmoedigd aandacht te geven aan je innerlijke wereld, laat staan dat je leert hoe daarmee om te gaan. Er was geen aansluiting tussen de rijkdom en diepgang van mijn innerlijke wereld en de lessen die ik moest leren. Het zaadje in mij werd op school veel te weinig gevoed.
Mijn oplossing was om mijn bewustzijn te splitsen: een deel was bij de les en haalde voldoendes en een ander deel was daar niet. Dat werkte voor mij het beste. Later hoorde ik wel eens vertellen dat leraren geen goed raad met mij wisten, ze vonden mij een beetje vreemd. Ze waren niet de enigen. Ik betaalde een prijs voor de dualiteit die ik ontwikkelde. Mensen voelden in mij een bepaalde afwezigheid en geslotenheid; dat een deel van mijn geest ergens anders is, werd een soort gewoonte die moeilijk af te leren viel.
De verboden man bestond in mijn binnenwereld, daarbuiten niet.
2. Mijn vader
Mijn vader hield veel van mij, en ik van hem. Zijn invloed op mij was dus groot. Eigenlijk heb ik twee vaders gekend. Gedurende mijn kleutertijd was hij een ontzettend leuke, lieve en warme vader. Hij speelde veel met ons, zat vol humor, en kon prachtig vertellen. Hij was goed in alle spelletjes, vooral in dammen. Als mens was hij warm en erg gevoelig, hij had altijd veel begrip voor anderen. Hoewel hij niet meer dan lagere school had, wist hij veel en had een enorm brede belangstelling. Hij las veel en was amateur astronoom.
Toen ik een jaar of 7 was, stortte hij psychisch in. Hij zou voortaan leven in de greep van zijn angsten. Hij durfde gedurende lange tijd het huis niet meer uit. Ons hele huishouden begon steeds meer om zijn angsten te draaien. Hij was van nature helemaal niet dominant, maar als je leeft vanuit je angsten gaan die angsten ook de mensen om je heen domineren. Hij kon er bijvoorbeeld niet tegen als mijn moeder lang weg was, dus bleef die zoveel mogelijk thuis. Hij zou later wel enigszins herstellen maar nooit meer helemaal de oude worden.
Hoe is dat ontstaan? Voor een deel aanleg denk ik. Het zat in zijn karakter. Een andere oorzaak was het harde boerengezin waarin hij als gevoelig nakomertje opgroeide. Hij werd een beetje gezien als een verwend kind dat eigenlijk nergens geschikt voor was. “Jij moet later met een kistje langs de deur,” zeiden ze tegen hem. En tenslotte, wellicht het belangrijkste, de Tweede Wereldoorlog. Hij moest gaan werken in Duitsland, deed dat niet en dook onder. Op de boerderij waar mijn opa werkte, hadden ze achter de hooizolder een klein kamertje gemaakt waar hij zich kon verbergen. Terugkijkend herken ik vooral die angst: verberg je in het donker. De wereld daarbuiten is heel gevaarlijk.
Ik probeerde hem te helpen. Eens toen er visite kwam, vluchtte hij weg in een klein kamertje in ons huis. Hij deed het licht uit zodat niemand hem kon zien. Ik ging met hem mee. Innerlijk ging ik ook met hem mee in zijn duisternis. De loyaliteit naar hem toe was voor mij niet meer dan vanzelfsprekend. Ik begreep wat hij voelde. Zijn angsten zouden de mijne worden.
Angst maakt onvrij. Angst onderdrukt je gevoel. Angst staat de verboden man niet toe te zijn. Angst belemmerde het zaadje in mij om te groeien. Op een bepaalde manier verinnerlijkte ik ook zijn door de oorlog beïnvloede wereldbeeld: we leven in bezet gebied. Buiten is het gevaarlijk. Ga niet reizen, want misschien kom je nooit meer terug. Alleen thuis op je eigen kamertje is het veilig. En dus zat ik later heel veel op mijn kamertje boeken te lezen. Dat beviel me best wel.
De vrijheid die ik zo associeer met de verboden man bestond in mijn geest. Daar bleef een gebied bestaan wat ik helemaal vrij wist te houden van de starre ideeën van deze wereld. In die zin werd ik een beetje een omgekeerde mens. De meeste mensen verinnerlijken naar verloop van tijd de starre, op angst gebaseerde overtuigingen van deze wereld, maar ze bewegen zich in het algemeen zonder al te grote angsten in die wereld. Bij mij is het omgekeerd: innerlijk sta ik in hoge mate los van de ideeën van deze wereld, maar in het leven van alledag niet. Mijn verboden man leeft niet op aarde; daar laten mijn angsten de verboden man niet toe.
Het is eigenlijk heel simpel. In mijn innerlijke wereld is het veilig; daar ben ik de baas, alles kan en mag daar. En mijn kamertje met mijn boeken en later mijn computer is in zekere zin een afspiegeling van mijn eigen innerlijke wereld. Maar daarbuiten ben ik niet de baas, dus daar is het niet veilig. Allerlei nare dingen kunnen daar gebeuren, dus daar moet ik weg blijven. Niet leven, tenminste niet in deze wereld.
De les die ik van mijn vader mee kreeg, is de les van angst: blijf weg uit de wereld.
De oorspronkelijke vader die ik had, de man met veel humor, die vrijuit wil leven en graag met iedereen zinnige gesprekken wilde voeren, kon niet zijn in deze wereld. Zo ook kon mijn verboden man niet zijn in deze wereld: tussen hem en de wereld, tussen hem en het leven staat een muur van angst.
3. Mijn vaders boodschappen over het man zijn
Daarnaast gaf mijn vader me ook een andere boodschap over het man zijn mee. Hij sprak vaak over zijn oudste broers: Willem en Steven. Die waren sterk en dapper en durfden alles.
Mijn oom Willem rammelde eens een leraar door elkaar die mijn vader geslagen had.
Als kind vond ik die oom Willem geweldig. Hij was groot en geweldig sterk en leek zich nergens iets van aan te trekken. Hij had toen naar kinderen toe een goedmoedige uitstraling. Een fijne oom. Dat er ook een hele lompe, gewelddadige en vrouwonvriendelijke energie in hem zat besefte ik pas later. Ik stelde me open voor die energie en kreeg ook iets gewelddadigs in me. Weer een stap in het ontstaan van de verboden man.

Op de foto staat mijn vader met oom Steven, de tweede zoon van het gezin. Volgens de vele verhalen van mijn vader was hij een held in de oorlog. Kort na de oorlog zou hij overlijden. Opvallend is het verschil in uitstraling tussen mijn wat angstig ogende vader links en de zelfverzekerde Steven rechts. Als je de foto ziet begrijp je een beetje dat mijn vader met zijn verfijnde uitstraling als het kneusje van de familie werd gezien. Hij was in hun ogen als jongste kind verwend, zwak, overgevoelig, kon niet hard werken en was onhandig. Toen mijn zus Esther op zestienjarige leeftijd eens oom Willem opzocht, die ze lang niet gezien had, zei die: “Goh, dat dat verwende joch toch nog zo’n mooie dochter op de wereld heeft geschopt.”
Mijn vader voelde zich minderwaardig tegenover zijn oudere broers. Hij gaf daarmee aan mij een boodschap door: wees niet zoals mij maar als mijn broers. Zijn prachtige talenten, zijn gevoeligheid, zijn menselijkheid, zijn warmte, zijn humor, zijn fantasie en intelligentie – hij waardeerde het niet. En ik dus ook niet. Ome Willem, zo moest je zijn. Groot, sterk en onverschillig. Zijn prachtige eigenschappen waren een hele goede voeding voor het zaadje in mij. Maar omdat hij zich minderwaardig voelde, begon ik een manbeeld in mezelf te omhelzen dat het zaadje helemaal niet voedde.
4. De moeder
Omdat vrouwen meestal de opvoeding doen, is hun invloed op de zoons die ze opvoeden groot. Iedere vrouw heeft een, meestal op haar vader gebaseerd, innerlijk beeld van hoe een man moet zijn. Dit beeld, dat meestal heel traditioneel is, geeft ze door aan haar zoon. Zoons hebben een uiterlijk rolmodel in de vorm van hun vader; het innerlijke rolmodel is vaak de grootvader van moeders kant. Dit is het energetische rolmodel waarnaar de moeder haar zoon probeert te vormen.
Tradities worden vaak door vrouwen in stand gehouden; het energetische patroon van haar ouders probeert de moeder over te dragen op haar kinderen. Vaak gebeurt dit natuurlijk onbewust.
Dit betekent dat de invloed van de moeder vaak een paradoxaal effect heeft. Aan de ene kant wordt de moeder ervaren als een bron van liefde en vrouwelijkheid. Aan de andere kant absorbeert het kind juist dankzij die liefde de innerlijke man–vrouw beelden van de moeder die vaak sterk traditioneel zijn. Het gevolg is een paradoxale visie op vrouwen. De vrouw als moeder is goed, wordt in veel culturen bijna als heilig ervaren, alle andere vrouwen zijn slecht. Die bizarre splitsing maakt het mogelijk dat mannen toch het vrouwelijke in zichzelf gaan onderdrukken: alleen de moeder immers is goed en te vertrouwen, de eigenlijke vrouwelijke energie niet, die botst heel hard met het energetische, op de opa gebaseerde traditionele manbeeld, dat het kind van de moeder aangereikt krijgt.
5. Mijn moeder en haar vader
Mijn moeder was een hele lieve vrouw die veel om haar drie kinderen gaf. Ze was van nature goedgemutst en had een optimistische aard. Maar ze had ook een rechtlijnige, wat starre kant, ze was van nature weinig invoelend. Iemand van de regeltjes; van hoe het hoort en zondags naar de kerk. Dat stootte me af. Met die kant had ik altijd veel moeite, wellicht dat ik daardoor meer naar mijn vader trok. Als ik als klein kind naar bed ging, kuste ik mijn vader altijd, mijn moeder niet.
Ze groeide op in een gezin met een strenge dominante vader, een ambitieuze godsdienstige man. Ze zeggen wel eens dat een vrouw een man zoekt die op haar vader lijkt, dat was in haar geval dus absoluut niet waar.
Zelf was ze als kind een verlegen meisje. Ze was wat stil en gehoorzaam. Ze was intelligent, maar geen vrouw met een diep gevoelsleven, veel fantasie of diepe gedachtes. Haar overlevingsmechanisme was: je aanpassen en je best doen, dan komt het wel goed. Ze absorbeerde helemaal de ideeën over de man –vrouw verhoudingen zoals ze die zag bij haar ouders: een zeer dominante man en een ondergeschikte moeder.

Wat deden die ideeën met mij?
Terugkijkende denk ik dat die ideeën mij diep geraakt hebben. Ik vermoed eerlijk gezegd dat mijn opa – Gerrit de Jager, naar wie ik vernoemd ben – niet veel van zijn vrouw hield. Wellicht krijg je, als je naar iemand vernoemd wordt, ook iets van de energie van die persoon binnen.
In de tijd voordat ik naar school ging was ik veel bij mijn moeder. Mijn vader werkte overdag en ik bracht de dag voornamelijk met haar door.
Ik vond het fijn als ze me voorlas. Er was een spanning tussen ons, maar ik herinner me ook veel kleine liefdevolle momenten. Het lag niet aan haar, die spanning.
Als ze de boter in een botervloot deed, maakte ze in het midden met een lepeltje altijd een leuk bloemetje.
Ik voel dat de energie van mijn opa iets met me doet. Hij was een ambitieuze man, zowel drogist als opticien, maar wilde eigenlijk graag dominee zijn. Preken, anderen de waarheid vertellen, dat deed hij graag. Ik voel dat die energie binnenkomt, iets met me doet. In die energie zit iets dat vrouwonvriendelijk is. Een vrouw is iets dat in de weg staat als je jezelf wilt neerzetten. Dit vrouwonvriendelijke voedt het zaadje niet. De verboden man kan alleen zijn in een diep contact met zijn vrouwelijke kant: je kunt je pas werkelijk neerzetten als man, als je jezelf verbindt met het vrouwelijke. De vervormde man wordt bekrachtigd.
Op een dag vertel ik dan tegen Anneliesje dat ik nooit zal trouwen. Ik wil professor worden, voor mij het symbool van een man die heel veel weet en al zijn tijd nodig heeft om kennis te verwerven. Een vrouw past daar niet bij, zo voel ik het dan. Anneliesje loopt huilend weg.
Onder invloed van de manbeelden die ik aangereikt krijg, ome Willem en opa de Jager, begin ik mijn vrouwelijke kant sterk te verwaarlozen.
Als ik een jaar of twaalf ben, word ik wakker met pijn in mijn borst. Er is een asymmetrie ontstaan waarbij de rechterkant wat meer naar voren gekomen is, een afspiegeling van mijn innerlijke proces. Ook is er een toenemend verschil in mijn ogen: mijn linkeroog is veel sterker bijziend dan het rechter. De vervormde man begint zich te manifesteren.
De verboden man
De vervormde man is de vorm waarin ik mezelf geperst heb, een vorm aangereikt door externe factoren zoals in het vorige hoofdstuk beschreven, een mal waarin een man geperst wordt en die van hem een radertje maakt in de grote machine van de mensenmaatschappij.
Ik heb mijn vorm beschreven, maar hij de vervormde man kent vele vormen: hij is gezagsgetrouw, een harde werker, zwijgzaam, een gehoorzame soldaat; hij is het valse beeld van mannelijkheid, de oorzaak van zoveel ellende. Hij kent vele vormen, maar altijd dient hij een meester buiten zichzelf en luistert hij niet naar zijn innerlijke stem, zijn vorm maakt van hem altijd een radertje in een machine.
Hij dient het bestaande en houdt daarmee het bestaande in stand, hoe onnatuurlijk dat bestaande ook is. Veel mannen die we in de wereld om ons heen zien en die we kennen van de geschiedenis zijn vervormde mannen. Ze kennen of kenden hun diepste stem niet.
Daarin was ik toch wel een beetje een uitzondering. Ik kende mijn innerlijke stem, maar geloofde niet dat ik echt kon leven vanuit die innerlijke stem, dat mijn innerlijke stem ooit door anderen gehoord zou worden.
Hoe dan ook, ik besloot niet mee te doen aan de ratrace van de maatschappij en geen carrière te maken; ik vond een rustig baantje voor drie dagen in de week. Tijd voor mezelf was voor mij belangrijker dan geld. En tijd voor mezelf was tijd voor de verboden man. Door te kiezen voor tijd in plaats van geld kreeg mijn verboden man in mijn innerlijke wereld alle ruimte. De energie die ik normaal, als man, gericht zou hebben op het verwerven van een plaats in de wereld gebruikte ik nu voor bewustwording van mijn ware zelf: de verboden man.
Terugkijkende is dit denk ik belangrijk geweest: ook al was er schijnbaar geen ruimte voor de verboden man in de wereld, er was wel ruimte voor in mezelf. Door er in mezelf ruimte voor te creëren was het onvermijdelijk dat die energie vroeg of laat ook naar buiten ging stromen. Aanvankelijk vooral in diepgaande en stimulerende gesprekken, met name met mijn jeugdvriend Jérôme Korse. In de gesprekken met hem voelde ik me echt mezelf, kreeg mijn geest, kreeg de verboden man in mij, alle ruimte. Daar ontstonden de zaadjes en vormden zich de ideeën voor het spirituele werk dat ik later zou gaan doen in mijn leven.
In de jaren 90 van de vorige eeuw kwam het internet en besloot ik een website te maken met mijn eigen filosofische en spirituele teksten. Dat bleek een kantelpunt te zijn. Via die website leerde ik mijn huidige levenspartner kennen: Pamela Kribbe. Samen creëerden we een praktijk met helemaal onze eigen ideeën als uitgangspunt.
Wat zijn die ideeën? Heel simpel gezegd: in ieder mens zit iets moois, iets hogers, een prachtig verboden zaadje, afkomstig uit een wereld voorbij tijd en ruimte, dat helaas vaak niet tot bloei kan komen in deze wereld omdat het niet op de juiste manier wordt gevoed. Mensen raken misvormd door allerlei ideeën en ideologieën die op angst gebaseerd zijn. We proberen in onze praktijk mensen te herinneren aan hun oorspronkelijk schoonheid en scheppingskracht.
Ik denk dat er weinig dingen behulpzamer zijn voor het manifesteren van het verboden deel in jezelf – je ziel – dan contact met een zielsverwant. Eén mens kan het verschil maken door je te herinneren aan wie je werkelijk bent. Ik heb het geluk gehad dat ik enkele van die bijzondere mensen in mijn leven ontmoet heb, waardoor de verboden man in mijzelf toch tot bloei kon komen.
De verboden man in de praktijk
In mijn werk in onze praktijk word ik steeds weer getroffen door iets wat me verbaast: ik kan zijn wie ik ben, de verboden man mag helemaal aanwezig zijn. Vanuit wie ik werkelijk ben, stroomt het naar de ander. Lang had ik niet gedacht dat het mogelijk zou zijn.
Onze praktijk – VOF Aurelia – heeft een KvK en een BTW nummer. We zijn dus gewoon een deel van het bestaande maatschappelijke en economische systeem. Maar we zijn bij geen enkele beroepsvereniging aangesloten, we beschikken over onze eigen tijd en zetten onze energie helemaal vanuit onszelf neer. We zouden niet anders willen, we zouden niet anders kunnen.
Eén van de mooie dingen van mijn leven is toch wel de ontdekking dat deze wereld wel degelijk ruimte biedt om jezelf echt te laten zien. De tijd dat mensen die dat deden vervolgd werden en op de brandstapel belandden is – althans in het westen – voorbij.
Het gaat er mijn inziens ook niet om de strijd aan te gaan met het bestaande systeem; door dat te doen word je – energetisch gezien – weer een deel van de dualiteit. Gewelddadige revoluties hebben nooit verbetering gebracht; de revolutionairen van nu zijn de dictators van morgen. Werkelijke verbetering ontstaat door op een zachtmoedige manier je licht neer te zetten zonder over anderen te oordelen. Het zijn de kleine lichtjes van alle verboden vrouwen en mannen die dat doen, die geleidelijk aan een andere wereld tot stand brengen.
De zachtmoedigen zullen de aarde beërven, staat er in de Bijbel.
Wees zachtmoedig en liefdevol, maar trouw aan jezelf. Trouw zijn aan jezelf is trouw zijn aan de bron. Trouw zijn aan de bron is de weg om de innerlijke harmonie te herstellen. Laat de verboden man of vrouw in jezelf zachtjes en liefdevol de wereld in stromen. Het universum – het ene lied – kan dan weer klinken in al zijn eeuwige schoonheid.
© Gerrit Gielen