Zijn we allemaal gelijk?
Gerrit Gielen
Als ik een lezing geef over hooggevoeligheid, vertel ik onder meer dat hooggevoelige mensen zich vaak minderwaardig voelen. Ze kunnen de drukke energieën, de hectiek van deze wereld niet goed verdragen en hebben meer behoefte aan rust en stilte dan anderen. Daardoor denken ze dat ze zwakker en “minder” zijn dan anderen. Gevoeligheid wordt vaak geassocieerd met vrouwelijkheid, en mannelijkheid is nog steeds de norm. Voor vrouwelijkheid is nog steeds weinig ruimte in deze wereld; een vrouw is pas geëmancipeerd als ze mee kan draaien in de mannenwereld volgens de daar geaccepteerde normen.
Ik probeer dan uit te leggen dat hooggevoelige mensen niet minder zijn dan een ander maar juist meer: hun eigen energie is hoger van frequentie dan de trilling van deze wereld. Harde house muziek is de frequentie van deze wereld, zij zitten op de frequentie van Palestrina. Dat gaat niet goed samen en is voor hooggevoeligen heel belastend.
Na afloop is er dan altijd wel iemand die het fout vindt om bepaalde mensen méér te noemen dan anderen. We zijn allemaal gelijk en iets anders denken is slecht.
Hoe zit dit?
Historisch gezien ligt dat natuurlijk gevoelig. De nazi’s (slechts één van de vele voorbeelden) dachten dat ze beter waren dan anderen, “übermenschen” noemden ze zichzelf, en dus vonden ze dat ze het recht hadden om anderen volkeren te onderdrukken en zelfs uit te moorden. Vele miljoenen zijn het slachtoffer van hen geworden.
Aan de andere kant waren er de communisten; zij geloofden dat iedereen gelijk was. Iemand die het niet met hen eens was, was een vijand van het volk en het uiteindelijke doel van de mensheid: het wereldwijde proletariaat. Dat doel zou via klassenstrijd bereikt worden. Uiteindelijk hebben de communisten nog meer slachtoffers gemaakt dan de nazi’s. Veel meer.
Hoe zit het nu: zijn sommige mensen meer of verder dan anderen, of zijn we allemaal gelijk?
Wat is gelijkheid?
Als ik zeg dat we allemaal gelijk zijn, wat bedoel ik dan?
Het is duidelijk dat we qua uiterlijk niet gelijk zijn. Maar de innerlijke verschillen zijn zo mogelijk nog groter. De innerlijke wereld van iemand als Hitler is een totaal andere dan die van Gandhi. Sommige mensen zijn gevuld met haat en woede, anderen met liefde en schoonheid. Sommigen met diepzinnige gedachten, anderen met chaotische impulsen en beperkende overtuigingen. Er zijn mensen die verschrikkelijke misdaden begaan, en er zijn mensen die de wereld verrijken met onvergankelijke kunst en schitterende uitvindingen. Met andere woorden, mensen lijken allesbehalve gelijk te zijn; eigenlijk is er geen enkele objectieve reden om te geloven dat mensen op wat voor manier dan ook gelijk zijn.
Ondanks dat geloof ik heilig in het verlichtingsideaal van de gelijkheid van mensen, zo mooi verwoord in de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring:
“We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable Rights, that among these are Life, Liberty and the Pursuit of Happiness…”
Hoe kan dit?
Om te beginnen bedoel ik met gelijkheid natuurlijk geen letterlijke gelijkheid, maar gelijkwaardigheid, en wel gelijkwaardigheid op het nivo van de ziel. Daarin ligt onze gelijkwaardigheid: het is de gelijkwaardigheid van onze diepste innerlijke kern, onze innerlijke zon, het eeuwige onvergankelijke deel in ons, dat tegelijkertijd ook het deel is dat ons werkelijk tot mens maakt – alles wat er om heen zit is anders, is vergankelijk. Die innerlijk zonnen zijn allemaal anders, maar uit het oogpunt van God allemaal even mooi, even stralend. Onze ziel maakt dat we mensen zijn, dat we in staat zijn om mee te voelen met anderen, te genieten van schoonheid, te voelen wat waar is. Wij zijn gelijkwaardig in ons mens-zijn.
Maar niet iedereen is zich even sterk bewust van die innerlijk zon. Sommige mensen staan in diep contact met hun ziel, in hun ogen straalt een schitteren licht, ze stralen wijsheid en liefde uit, ze zijn een lichtpunt voor anderen. We horen een trilling in hun stem die ons inspireert en herinnert aan een andere – hogere –wereld.
Bij anderen is dat licht vrijwel verdwenen, hun ogen zijn hol en vol pijn. Hun innerlijk is gevuld met angst en oordeel, zij hebben nee gezegd tegen hun innerlijke zon.
En hierin ligt een groot verschil. Sommige mensen staan meer in contact met hun ziel dan anderen, hebben meer hun aardse persoonlijkheid losgelaten. Omdat ze zich meer bewust zijn van hun ziel, zijn ze meer zichzelf. In die zin zijn sommige mensen verder dan anderen – namelijk in het meer zijn van zichzelf, in het meer menselijk zijn. Je ziel is het werkelijke, onsterfelijke deel van jezelf, en mensen die zich bewust zijn van hun ziel zijn meer zichzelf dan mensen die zich met hun aardse persoonlijkheid identificeren of met macht, status of bezit. De ziel is meer dan de aardse persoonlijkheid omdat de ziel oneindig en tijdloos is, en de persoonlijkheid vergankelijk.
Meer zijn is meer menselijk zijn
Dus: naarmate we ons meer gaan identificeren met onze ziel, worden we meer ons zelf. We zijn dan werkelijk meer dan wanneer we ons identificeren met iets vergankelijks zoals onze persoonlijkheid, ons lichaam of onze auto. Als we ons identificeren met onze ziel leven we eeuwig, als we ons identificeren met onze auto zijn we vergankelijk. Je ziel is eenvoudigweg meer dan alles in onze vergankelijke maatschappij. Als ik geloof dat ik kan groeien – meer worden dan ik nu ben – dan geloof ik onvermijdelijk ook dat er mensen zijn die deze groei al doorgemaakt hebben, en dus meer contact hebben met hun ziel, hun menselijke kern, dan anderen.
We hebben allemaal die schitterende eeuwige kern; een innerlijk licht dat nooit zal doven en waarmee we nooit helemaal het contact kunnen kwijtraken. Soms is het een klein licht aan het einde van de tunnel, soms een schitterende stralende zon die ons helemaal vult met zijn licht, schoonheid en liefde. En daarin zijn we gelijk.
We zijn gelijk in onze menselijkheid, maar sommigen zijn zich meer bewust van die menselijkheid dan anderen, en daarin zijn ze meer. Velen van ons zijn vergeten wie ze zijn, door ons te herinneren wie we zijn, worden we meer.
Een goed contact met onze ziel heeft een diep effect op onze daden. Kunstenaars die in een goed contact staan met hun ziel zullen meer tijdloze kunst produceren. Het tijdloze karakter van de ziel vertaalt zich in werk met een tijdloze waarde. Het is werk dat de tijdsgeest overstijgt.
Hetzelfde geldt voor ideeën; soms kunnen bepaalde ideeën veel mensen hevig beroeren omdat ze appelleren aan de angsten die ze hebben. Maar als deze niet voortkomen uit de ziel, zullen ze niet beklijven. Denk maar aan de stem van Hitler die eens miljoenen wist mee te slepen; als we nu zijn gebral horen is dat totaal onbegrijpelijk. Het is belangrijk om dit te beseffen.
Cultuurrelativisme: de ontkenning van het hogere
Wij leven in een tijd van cultuurrelativisme: wij hebben de neiging om alles gelijk te stellen. Of bepaalde muziek mooi is, zou een kwestie van smaak zijn. Goed en kwaad: het wordt door de cultuur bepaald, en culturen zouden gelijkwaardig zijn. Maar schoonheid, waarheid en goedheid zijn kwaliteiten van de ziel, en door deze kwaliteiten te relativeren, ontkennen we het bestaan van de ziel. Alles wordt dan gelijkvloers en er is geen ruimte meer voor het hogere. Hitler is dan alleen maar slecht omdat hij de oorlog verloor. Want als hij de oorlog gewonnen had zouden wij in een soort Noord-Korea-achtige cultuur leven waarin hij als een goed mens beschouwd werd en overal zijn standbeelden zagen staan, en volgens het cultuurrelativisme moet de mening van die cultuur als gelijkwaardig worden beschouwd.
Spiritueel gezien is dit volgens mij onjuist: het hogere bestaat, de ziel bestaat; schoonheid, waarheid en goedheid bestaan. Sommige mensen – en sommige culturen – hebben daar een dieper contact mee dan anderen. Een cultuur die mensen offert en kinderen verminkt is niet gelijkwaardig aan onze cultuur.
Alles wat uit de ziel voortkomt, is van blijvende waarde; het helpt de mensheid op haar weg. Het leidt tot meer eenwording, meer respect en liefde tussen mensen onderling, meer harmonie tussen de mensheid en de natuur – tot meer liefde, schoonheid en geluk in de wereld. Alles wat niet vanuit de ziel voortkomt, doet dit niet en is slechts tijdelijk.
Als we dus mensen om ons heen zien die meegesleurd worden door ideeën of ideologieën die wij bedenkelijk vinden en wellicht tot geweld leiden, besef dan dat het tijdelijk is: die ideeën blijven niet bestaan, ze komen niet voort uit de tijdloze wereld van de ziel.
We kunnen echter nooit weten welke stappen voor een ander nodig zijn om in contact te komen met zijn of haar ziel. Juist mensen die een moeilijk, duister en soms volledig onbegrijpelijk pad gevolgd hebben komen daar vaak met veel wijsheid en mededogen vandaan. Iemand die zelf jarenlang harddrugs gebruikt heeft zal verslaafden veel beter kunnen helpen en begrijpen. En misschien was dit wel de reden waarom die keuze oorspronkelijk gemaakt werd. Het is duister lezen in andermans boeken.
Wat mensen nodig hebben is liefde, vertrouwen en een goed voorbeeld, niet een opdringerige waarheid. Als mensen behoefte hebben aan raad dan vragen ze daar wel om.
Sta op!
In het Thomas evangelie zegt Jezus:
Als je tevoorschijn brengt wat in je is zal dat je redden.
Als je niet tevoorschijn brengt wat in je is, zal het je doden.
(Vertaling Bram Moerland)
In deze tijd is het meer dan ooit belangrijk dat mensen die in goed contact staan met hun innerlijk licht dit laten zien aan de wereld. De wereld is er klaar voor, de wereld heeft het nodig. We hoeven niet langer bang te zijn voor de brandstapel.
Maar natuurlijk is er veel angst. Naar buiten treden met je innerlijke licht, jezelf blootgeven, roept grote angsten op. Het is dan verleidelijk om jezelf wijs te maken dat niet naar buiten treden, jezelf klein en onzichtbaar houden, het juiste is om te doen. Naar buiten treden, laten zien we je bent, geloven dat je verder bent, geloven dat je leraar bent – het is allemaal ego, we zijn immers toch allemaal gelijk. “De wereld zit niet op jou te wachten”; “doe maar normaal”.
Dit is denken vanuit angst, door zo te denken zeggen we nee tegen het licht van onze ziel. We laten het niet doorstromen naar de wereld. Door ons innerlijk licht zo te blokkeren maken we onszelf uiteindelijk diep ongelukkig. Ja zeggen is onze redding. Door ja te zeggen groeien we, worden we meer, worden we wie we werkelijk zijn.
© Gerrit Gielen