Een sprookje van bomen en mensen
Lang geleden gingen bomen en mensen samen, als broeders, naar de Aarde toe, ze wilden de Aarde opnieuw met de hemel verbinden. De Aarde was namelijk verdwaald in het donker.
Toen ze op Aarde kwamen gingen de bomen helemaal rechtop staan ze maakten wortels diep in de grond en takken met bladeren die hoog in de hemel reikten.
“Kijk,” zeiden de bomen, “nu hebben we de Aarde met de hemel verbonden, nu hoeven we alleen maar gewoon te blijven staan, dan komt alles goed. Ieder doet dan zijn deel op de plaats waar hij staat.”
De bomen waren gelukkig, ze wisten wie ze waren, ze wisten wat ze deden, ze wisten waarvoor ze gekomen waren. En de Aarde werd weer mooi als de hemel.
De mensen stonden ook rechtop, net als de bomen, om Aarde en hemel met elkaar te verbinden. De mensen waren niet zo tevreden. Ze zeiden tegen de bomen: “Wij willen niet blijven staan, wij willen rondzwerven, avonturen beleven en onszelf vergeten. De Aarde is zo mooi.”
“Dat is goed,” zeiden de bomen. “Dan blijven wij wel staan. En iedere keer als je één van ons ziet, dan herinneren wij jullie er weer aan wie je werkelijk bent, en waarvoor je gekomen bent: om de hemel met de Aarde te verbinden. Alleen – zorg wel dat de Aarde mooi blijft.”
Gerrit Gielen